Vanaf 15 jaar moest iedereen een persoonsbewijs bij zich dragen. Het persoonsbewijs moest afgehaald worden bij de gemeente. Hier ontvingen mensen een oproep voor, waar een pasfoto op moest en hun gegeven op moesten worden invullen. Ook hier moest een handtekening opgezet worden. De oproep werd ingenomen en het persoonsbewijs werd uitgereikt. De oproep gold nu als ontvangstbewijs dat er een persoonsbewijs was uitgegeven. Deze oproepen werden vervolgens naar Den Haag gestuurd. Hierdoor ontstond er een centrale cartotheek, waar de Duitsers goed gebruik van konden maken om te controleren of een persoonsbewijs echt was.
Ambtenaren waren begonnen met persoonskaarten van fictieve 15-jarigen in het bevolkingsregister te zetten. Een ontvangstbewijs werd fictief ingevuld, ging naar Den Haag en vervolgens kon er een Persoonsbewijs uitgeschreven worden en aan iemand gegeven worden. Die persoon had dan een echt persoonsbewijs en de contactpersoon bij de gemeente kon er dan een persoonskaart van in het bevolkingsregister zetten. In Den Haag viel het op dat er meer nieuwe persoonsbewijzen uitgereikt werden dan dat er 15 jarigen waren.
De methodiek werd aangepast. Ze gingen gebruik maken van de gegevens van personen die overleden waren. Als er intensiever gecontroleerd werd en de gegevens nagetrokken werden, dan was er ook een geboorte akte. het verzet leverde een vals bewijs van aangifte bij de politie van vermissing. Er was dan niet een persoonsbewijs voor een extra inwoner van een gemeente aangevraagd, slechts een persoonsbewijs voor iemand die de zijne verloren was. Dan klopte het dat er een extra persoonsbewijs uitgegeven was. Er werd met verschillende ambtenaren van verschillende medewerkers gewerkt. Het liefst lieten ze een fictief persoon naar 3 gemeentes verhuizen.
De identiteit van een overledene, vermissing van het persoonsbewijs en 3 verhuizingen zijn terug te vinden op de valse persoonskaart van H. Karssen. Deze ligt bij het NIOD. H. Karssen kreeg een persoonsbewijs met de naam Joseph Hendrik Toussaint. De overlijdensakte van de echte Joseph is van november 1915, hij was slechts 10 maanden oud geworden. Karssen heeft niet alleen de naam van dit jongetje gekregen, maar ook de geboorte -maand, -jaar, -plaats en dezelfde ouders. Bij het NIOD is een afdruk van zijn persoonskaart, met de aantekening dat zijn persoonsbewijs “vermist” was. Op 2 mei 1944 heeft hij zijn “nieuwe” gekregen. Ik denk meneer Karssen vanaf dat moment meneer Toussaint was geworden. Volgens zijn persoonskaart verhuisde hij naar De Bilt, Tienhoven en daarna Alkmaar. De persoonskaart is in het stadsarchief van Amsterdam te vinden. Op deze persoonskaart staat dat hij naar de Bilt is verhuisd.
Een rondgezet persoonsbewijs werd dit genoemd.
.