Er waren ondertussen veel valse of vermaakte persoonsbewijzen in omloop. De 2e distributiestamkaart werd eind 43 ingevoerd. Iedereen moest zich met zijn persoonsbewijs, oproepkaart en eerste distributiekaart bij de gemeente melden. Het persoonsbewijs werd gecontroleerd en er werd een controlezegel op het persoonsbewijs geplakt. Bij inlevering van het afgeknipte hoekje van de 1ste distributiestamkaart, werd de 2e stamkaart uitgereikt, zodat er weer bonnen gehaald konden worden.
Een groot probleem voor veel mensen die inmiddels met valse persoonsbewijzen rondliepen of voor onderduikers. De 2e distributiestamkaarten moesten vervalst worden en ook de zegeltjes die op het persoonsbewijs geplakt werden. Deze zegeltjes zouden door Duwaer worden gedrukt, maar ze hadden eerst een voorbeeld nodig voordat ze het na konden maken. Badrian en Van Gogh gingen een voorbeeld halen bij een burgermeester van een gemeente in de kop van Noord – Holland. Gerhard Badrian controleerde de zegeltjes en drukte een vel met 100 zegeltjes achterover. Ondertussen stond Henri van Gogh bij de auto op wacht, zoals er ook een politieagent op wacht stond voor het stadhuis. De agent hoorde hem een beetje uit om er achter te komen of hij goed of fout was. Van Gogh beaamde dat het inderdaad heel gunstig was om voor de Duitsers te werken. Hij kon alles krijgen wat hij wilde. `Kan je voor mij niet een tabaksbon regelen?’ vroeg de agent. Van Gogh beloofde tabaksbonnen op testuren en ondertussen kwam Badrian weer buiten.[i] Op de Amsteldijk aangekomen, vroeg Van Gogh aan Verbiest tabakskaarten op te sturen. Verbiest heeft 3 gestuurd, want ze hadden genoeg valse die niet van de echte te onderscheiden waren. Een kaart had een groot aantal tabaksbonnen. De valse persoonsbewijzen hadden eerder een control zegel dan de echte, volgens Verbiest.
Reactie plaatsen
Reacties