Razzia's

Op 13 februari 1941 moest er in Amsterdam naar aanleiding van de rellen en onrusten een Joodse Raad opgericht worden. Hun eerste taken lagen vooral in het oproepen dat Joden hun wapens zouden inleveren en het uitgeven van een Joodse krant waarin de Duitsers hun verordeningen konden kenbaar maken. Op 22 en 23 februari 1941 waren de eerste razzia’s in Amsterdam.

Op 24 februari liet de JR weten dat er gijzelaars naar Schoorl gebracht waren omdat de Joden te veel wapens hadden. De 390 joodse gijzelaars werden van Schoorl naar Buchenwald en Mauthaussen gebracht.  De overlijdensberichten werden eerst nog naar Amsterdam gestuurd. Voor Isaac de Wolff  is er naar aanleiding van zijn overlijdensbericht  een kaart gemaakt bij de Joodse Raad. Hij werd in Mauthausen vermoord. 

Op de website van het stadsarchief van Amsterdam is er aandacht besteed aan deze  Februari- groep. De razzia's van 22/23-02-1941. Het lot van 390 Joodse mannen - Stadsarchief Amsterdam

 

Maar niet alleen mensen die bij de februari razzia's opgepakt werden, belandden in Mauthausen. Naast de februari-groep was er ook een juni-groep.

Voor de oorlog kwamen er Joods- Duitse jongeren naar Nederland gevlucht. Met behulp van het comité Joodse vluchtelingen probeerden ze een Palestina- certificaat te bemachtigen. Toestemming vanuit Palestina om het land in te mogen komen. Hiervoor leerden ze eerst het agrarische vak. onder andere in de Wieringermeer polder. Hier was een grote groep jongeren aan het werk, die de Palestina- pioniers genoemd werden.  Eind maart 1941 werd het werkdorp Wieringermeer ontruimd. Driehonderd leerlingen werden naar Amsterdam gebracht. Ze konden naar familie of vrienden en anders werd er een gastgezin voor ze gezocht.  11 juni 1941 kregen de oud-werkdorpers bericht van de Joodse Raad. De Duitse autoriteiten hadden besloten de werkdorpen weer open te stellen. De SD-er Klaus Barbie had bij de Joodse Raad  de lijst opgevraagd waar de jongens waren, dan konden ze opgehaald worden om in de Wieringermeer weer aan het werk te gaan.  De Joodse Raad schreef alvast naar de jongeren dat het werkdorp weer open ging en dat ze opgehaald zouden worden. 's Avonds vanaf zeven uur werden ze door de Amsterdamse politie opgehaald.  Ludwig Jacob was niet thuis, daarom werd zijn broer Rudolf meegenomen. Verder pakten ze ook Richard Guggenheim die door Abraham Asscher van de JR opgevangen werd. Omdat veel Wieringermeer-jongens niet thuis waren, werden er willekeurige jongeren opgepakt. Ook van de roeivereniging Poseidon. Ze werden naar de Sicherheitsdienst op de Euterpetraat gebracht. Binnen zaten daar Asscher en Cohen van de JR. Willy Lages vertelde dat er represaillemaatregelen genomen waren ter vergelding van een gepleegde aanslag 267 Joodse jongens en mannen waren gepakt. Pas bij het naar buiten gaan, zagen Asscher en Cohen dat het om Wieringermeer-jongens ging. De jongeren waar zij zich juist over hadden willen ontfermen werd nu naar interneringskamp Schoorl gebracht. 

De vrouw van Rudolf Jacob heeft nog van alles gedaan om hem uit Schoorl te krijgen. Ze nam een advocaat in de arm. Ze wendde zich ook tot de Joodse Raad, maar op last van de Duitsers hielden ze zich niet bezig met individuele gevallen. Van hem heb ik dan ook geen JR kaart kunnen vinden. 

Bij de Joodse Raad kwamen lijsten binnen van overledenen. Zowel van de februari als van de juni groep. Op 11 juli kwam er al een lijst met mensen van de 11 juni groep. Mauthausen betekende de dood. 

 

 

(Niod) 

Anne Frank was niet alleen. Het merwedeplein 1933-1945, Rian Verhoeven, uitgeverj Prometheus. 

NL-AsdNIOD_182_002_0003.jpg