De winkel van Van Lohuizen bestond 28 april in 1943 200 jaar. Dat gingen ze niet echt vieren. Wel ging Badrian bij Schalk Toom langs. Toom was drukker bij de koninklijke Apeldoornse drukkerij Sleghers. Badrian bestelde het drukwerk voor de etalage van de winkel. Toom liet weten dat hij ook voor ander drukwerk beschikbaar was. ‘Als je eens wat nodig hebt, dan kom je maar gerust. Dit mag ik niet drukken, maar ik trek mij alle dingen niets aan en dat was aan geen dovemans oren gezegd.’ Toom kreeg de opdracht valse papieren te drukken om gevangenen uit Westerbork te krijgen. Badrian zette er stempels op en kwam die dag met 3 joden terug.
Op de Meldezettels van Westerbork, staan de namen van de personen die ontslagen werden. Ik ging kijken. Misschien zou ik een naam tegenkomen die ik in verband kon brengen met de PBC/ Badrian. Ik wilde bij begin april beginnen. Foto’s voor een etalage voor een jubileum zouden van tevoren gedrukt worden en ik kon me voorstellen dat je de etalage minimaal 2 weken voor jubileumdatum inricht. Eigenlijk maakte ik een fout en de beschrijving van de volgende ontsnapping/ ontslag uit Westerbork kan ik dus niet aan de 3 Joden die Badrian meenam verbinden.
Ik keek bij 1944, ipv bij 1943, maar mijn blik viel meteen op de Bronckhorststraat. De straat waar de pleegmoeder van Badrian gewoond had tot haar onderduik. Sophia Meyer-Philips werd op 4 april 1944 met 10 anderen ontslagen. Wanneer ik naar haar kaart uit de cartotheek van de Joodse Raad keek, zag ik dat zij pas 2 dagen daarvoor in Westerbork aangekomen was.
Sophia Meyer-Philips was de moeder van Selma Meyer.[i] Niet zomaar een vrouw. Een vrouw die een succesvol bedrijf had opgezet, de Holland Typing Office en bovenal een vrouw die zich inzette voor de rechten van de vrouw en vrede. In 1923 werd ze lid van de Internationale Vrouwenbond Voor Vrede en Vrijheid (de IVVV) en schopte het tot secretaris van de sectie Nederland. De Internationale naam was Womens International Leage for Peace and Freedom (WILPF) en ze namen regelmatig stelling tegen het nationaalsocialisme.
In 1933 raakte Selma betrokken bij het Neutraal Vrouwencomité van Vluchtelingen. In hetzelfde jaar werd de Duitse vredesactivist Carl Ossietzky in een concentratiekamp opgesloten. In verschillende landen werden er Ossietzky Comités opgericht, waar Selma ook lid van werd. [ii] In 1935 vonden er in het Duitse plaatje Wuppertal op grote schaal arrestaties plaats.[iii] Er kwamen vanuit verschillende landen initiatieven om de kosten voor juridische bijstand en morele steun aan de gearresteerden en hun familie. Selma werd voorzitter van het centrale Wuppertal Comité[iv] Hierdoor kwam ze direct in contact met communisten uit Duitsland die illegaal in Nederland verbleven. De Nazi’s in Duitsland moeten van haar activiteiten geweten hebben. Haar Holland Typing Office werd ook het zenuwcentrum van Commissie “Hulp aan Spanje’, de hulp was steun aan het republikeinse Spanje. Toen de Spaanse burgeroorlog voorbij was, werd de commissie opgeheven en ontstond er de Commissie tot Steun aan Oorlogsslachtoffers van het Fascisme. Selma had regelmatig contact met Hans Ebeling. Een felle antinazi die na de machtsovername van Hitler, gelijk Duitsland uit vluchtte. Samen richtten ze het Comité tot hulp aan jeugdige Duitse vluchtelingen op.[v] Selma Meyer had een zwakke gezondheid en vertrok begin mei 1940 naar Zeeland, voor een korte vakantie. Na de inval van Duitsland vluchtte ze naar Frankrijk, ze wist dat ze in gevaar was. In 1939 was haar naam op de Sonderfahndungsliste West gezet. Een lijst van de Sicherheitsdienst met mensen die meteen na de inval opgepakt moesten worden wegen activiteiten tegen het Derde Rijk. Ze keerde in oktober op uitdrukkelijke wens van haar moeder en het personeel, terug naar Amsterdam terug en werd 26ste gearresteerd. Ze werd eerst naar Den Haag gebracht en in november naar het Kommando Hauck in Berlijn. Criminele Spezialkiller dringen onder ogen van de gevangenisbewaarders haar cel binnen en brachten haar slagen in het onderlijf toe. Op 16 januari werd ze naar het ziekenhuis overgebracht, waar ze op 10 februari overleed.[vi]
Haar moeder was Sophia Meyer-Philips die na 3 dagen verblijf in Westerbork, vrijgelaten werd. Dit samen met 10 anderen, die blijkpaar ook zo snel de papieren rond hadden om aan te tonen dat de gemengd gehuwd waren. Sophia Meyer-Philips was niet echt gemengd gehuwd geweest, haar man was in 1906 overleden en was joods geweest. In het boek van Bart de Cort: Volgens de familieoverlevering kan een kennis uit Den Haag later in de oorlog met succes de joodse afstamming van Max Meyer met de gegevens van een niet-joodse, eveneens uit Keulen afkomstige naamgenoot met hetzelfde geboortejaar ‘weerleggen’.
Dit terwijl ik dus in het verkeerde jaar opzoek was naar een ‘verdacht’ ontslag uit Westerbork.
[i] Ze heette officieel Sara Caro Meyer.
[ii] De moeder van Badrian’s trouwe mede-verzetswerker Henri van Gogh, was ook lid van dit comité.
[iii] Zo’n 1200 personen.
[iv] Wolfgang Kotek, geboren in Wuppertal werd door dit comité, na de kristalnacht naar Nederland gehaald. De vader van Kotek kreeg zijn valse persoonsbewijs van Badrian.
[v] In 1938
[vi] Alle informatie over Selma komt uit: van vrouw, vrede en verzet Selma Meyer (1890-1941) en haar Holland Typing Office. Bart de Cort via Lulu (Raleigh NC, USA) 2e druk